No to Santiago! Yes to rum..

12 mei 2017 - Santiago de Cuba, Cuba

De 2e dag in Camaguey ging ik iets gerichter op pad. De vrouw van mijn casa had verteld dat er in bepaalde straten een mercado was. Het was me nou niet helemaal duidelijk of ze hiermee een markt of een winkel bedoelde. Ik besloot er maar op goed geluk heen te gaan om te zien wat ik zou aantreffen. Er stonden wel her en der een paar kraampjes langs de weg, maar om het nou een markt te noemen...Ook zag ik een soort kleine supermarktjes, duidelijk voor de Cubanen bedoeld. Toen ik overwoog er eentje binnen te lopen werd er pardoes een kar vol met dode varkens naar binnen gereden. Toen had ik wel weer voldoende mercado gezien. Verder nog wat kerkjes bekeken en geconcludeerd dat het lokale museum gesloten was. Tijd om even bij te komen op een pleintje met Wifi. Omdat ik inmiddels na 2 weken Cuba al ruim over de helft van het land was, had ik bedacht dat 4 weken Cuba wellicht een tikje lang was. Ik raadpleegde de landkaart (zo fijn dat dit zonder internet kan) en kwam tot de conclusie dat Jamaica erg in de buurt lag. De 2 Noorse meisjes met wie ik naar Viñales was geweest waren daar ook heen gegaan. Omdat uitgebreid het internet afspeuren geen optie was, stuurde ik hen een berichtje hoe het beviel, en na positief antwoord besloot ik hier m'n laatste week heen te gaan. Ik mailde de ambassade van Cuba of ik daarna met mijn visum het land weer in kon voor de terugvlucht en deze verzekerde mij dat dit geen probleem was (dit krijgt nog een staartje, je zal me nog even moeten blijven volgen). Hoewel Jamaica vlak naast Cuba ligt varen er geen passagiersboten tussen beide eilanden en gaan alle vluchten via Miami. Maar goed, ik had nu in m'n hoofd dat ik het wilde. Dus moeders bestelde met mijn creditcardgegevens de tickets en ik had weer iets om naar uit te kijken! Een rondblik op internet leerde me dat ik een pasfoto nodig had voor mijn visum voor Jamaica. Mijn missie voor de dag! Ik liep een ingedut fotozaakje in en probeerde in mijn beste Spaans duidelijk te maken dat ik een foto nodig had voor een visum. Daar begrepen ze niks van, dus ik zei maar dat ik er 1 voor mijn paspoort nodig had. Na een paar minuutjes mocht ik in een ander kamertje tegen een witte muur staan en 'Flits!' de (weinig charmante) foto was gemaakt. Ze vertelden me dat ik de foto een uurtje later op kon halen. Ik slenterde nog wat rond en kwam een uur later terug. Ik liep die dag rond in een luchtig jurkje met spaghetti bandjes, het was namelijk wederom hartstikke heet. Dat leek de fotograaf geen goed beeld voor een foto van een officieel document. Ze hadden het uurtje goed besteed en keurig een paars overhemd met blauwe trui in pasfoto geshopt, zodat mijn schouders keurig bedekt waren. Ook spriette er kennelijk wat haartjes uit mijn staart, want mijn haarlijn was onnatuurlijk strak getrokken. Ik moest er vreselijk om lachen en was er stiekem ook wel van onder de indruk dat ze deze photoshop programma's in Cuba blijkbaar wel tot hun beschikking hebben. 

Onderweg terug naar mijn casa kwam ik langs 3 vrolijke Cubaanse jongens die me spontaan een mango gaven en ook nog even voor een foto wilden poseren. Die aardige locals zijn zeker ook aanwezig. Ik maakte bij wijze van siësta even een sudokuutje op mijn dakterras (had ik gewoon). Alvorens ik me naar het zoveelste plaza de la revolucion begaf, dit keer zonder feestende menigte en beelden van Shakira. Aldaar kwam ik een Engelssprekende Cubaan en een bevriende Canadees tegen. We raakten aan de praat en gingen samen wat drinken. De Canadees was al meerdere malen op Cuba geweest en was op zoek naar een huis om te kopen. Hij had een handeltje opgezet met de Cubaan, die spullen verkocht die hij importeerde. De Engelssprekende Cubaan gaf nog wat meer inzichten in de Cubaanse maatschappij. Sport is groot in Cuba. Als er inwoners goed zijn in sport krijgen ze een mooie woning, eten, andere spullen. Ze kunnen echter zelf beïnvloeden hoeveel ze krijgen. Als ze na de winst, deze met tranen in de ogen opdragen aan Fidel, dan stijgt de beloning aanzienlijk. Nog een bewijs van hoe de overheid de bevolking manipuleert. De Cubaan liep nog even met me mee naar een restaurantje, zodat ik goedkoop voedsel kon krijgen, tegen lokale prijzen. Hij vroeg de Cubaanse menukaart en bestelde voor me. Ik vroeg om rijst met groente, salade en garnalen. Hij vroeg een aantal keer of dat 'echt alles?!' was wat ik wilde eten. Mezelf kennende was dat genoeg. Ik was wel enigszins verbaasd toen ik alleen de rijst met groente en de salade kreeg en vervolgens de keuken werd opgeruimd. Blijkbaar had hij niet gehoord dat ik ook garnalen wilde hebben, vandaar zijn reactie. Maar ach ik had er genoeg aan. Ik sloot de avond af met een klein dansje met de Cubaan, zijn vrouw en de Canadees. Ik had geen sleutel van de voordeur van mijn casa, maar ze hadden me verzekerd dat ik elk moment van de nacht mocht aanbellen om binnen te komen. Het voelde toch een beetje als bij papa en mama aanbellen, maar goed, ze werden wakker en het werkte.

De dag erop vertrok ik richting Santiago de Cuba, een busreis van zo'n 8 uur. De vroege bus was vol, dus ik nam die van 13:00. Ik had een uitgebreid ontbijt achter de kiezen en ze zouden ongetwijfeld ergens stoppen voor voedsel, dat deden ze namelijk ook bij een busreis van slechts 3 uur. En dan waren de borden voedsel daar ook nog eens gigantisch, dus het leek me dat ik dat nu ook wel kon verwachten.. Helaas...helaas..deze logica ging niet op! Er werd niet gestopt voor eten, wel was er 1 plaspauze op een locatie met een klein winkeltje ernaast. Eten verkochten ze niet, maar ik dacht nog wat extra water te kopen. Helaas was ook dit niet beschikbaar. Wel rum uiteraard, is natuurlijk ook veel belangrijker. Bij 1 van de eerste haltes was degene naast me uitgestapt, dus zat ik lekker ruim. Een paar haltes verder stapte er een zeer oud fragiel grijs dametje in een kwam naast me zitten. Als het hard zou stormen zou ze weg waaien. Ze had een zacht, hoog piepstemmetje en babbelde tegen me in rap Spaans. Ik kon af en toe een woord opvangen, zoals 'trein' of 'appartement', maar echt een touw kon ik er niet aan vast knopen. Dus ik zei af en toe op goed geluk 'si'. Gelukkig begreep ik haar wel toen ze de tijd vroeg, 'si' zou dan een beetje vreemd antwoord zijn. Ik geloof dat ze me toch een goede gesprekspartner vond, want ze wuifde naar me met een kushandje toen ze net voor me uitstapte. Het was donker en na negenen toen ik eindelijk aan kwam.

Eindelijk in Santiago aangekomen stond er gelukkig al een chauffeur op me te wachten, dit had mijn casa mama uit Camaguey geregeld. Ik vertelde hem over mijn akelig rommelende buik. Hij zette me eerst af bij mijn casa. Wat overigens de grootste casa tot nu toe was met een prachtige grote patio. En vervolgens mocht ik weer bij hem instappen om ergens wat eten te halen. De conversatie met deze man, genaamd Alberto (ten eerste is het Albertóó!) ging een stuk beter, maar ook niet vlekkeloos. Het grappige is dat hij mijn 'Spaanse Spaans' ook niet altijd verstond, ook al wist ik zeker dat het klopte. We beperkten ons dus voornamelijk tot korte zinnetjes. Zo vroeg hij mij: "te gusta cerveza?" (hou je van bier?) En ik antwoordde met "si". Waarop hij ergens stopte waar ook barbecues waren, maar slechts een biertje voor me kocht. Ik had gezegd dat ik wel zin had in kip, maar in feite lustte ik alles op dat moment. Maar hij had er zijn missie van gemaakt, na een paar plekjes met alleen varken te zijn af gegaan, vonden we eindelijk een plekje langs de straat met kip op de barbecue. Het duurde nog een goed uur voordat ze die gaar genoeg vonden, dus we doodden de tijd met nog een biertje. De maaltijd smaakte goddelijk en we haalden onderweg nog een biertje, voordat hij me weer bij de casa afzette. Ik geloof niet dat ze aan alcoholcontroles doen daar. Het eten moet erg goedkoop zijn geweest, want voor dit ritje incl. eten mocht ik betalen wat ik wilde en hij vond 3 euro genoeg.

De dag erop was het tijd om de stad in te gaan. Ik verheugde me erop, want 's avonds zag het er druk en bruisend uit en ik was wel toe aan iets spannends. Ik moet zeggen dat het me vies tegenviel. Ik zou Santiago niet aanraden, en dat heeft vooral te maken met de mensen die er rond lopen. Ik was het inmiddels wel gewend om lastig gevallen te worden, maar hier waren mensen toch een stuk agressiever. Er vroeg bijv. een man of ik hem een pen wilde geven. Ik had er 2 bij me, dus dat deed ik wel. Direct daarna vroeg hij er om nog 1, en wees naar een vrouw er vlakbij die daarna met een heel zielig gezicht om een pen kan bedelen. Geen bedankje gehoord. Verderop wilde een Cubaan met me op de foto, ik was dat vanuit Azië wel gewend, dus geen probleem. Maar die gaf me dan gelijk een kus op m'n wang zonder het me te vragen, daar ben ik dan weer niet van gediend. De mensen daar gaan de hele tijd over je grenzen heen. Dus maar een museum ingevlucht, eerst het Museo Emilio Bacardi (ja ja ook deze rum komt oorspronkelijk uit Cuba, maar wordt inmiddels elders geproduceerd, ik weet even niet meer waar). Het was wel een geinig museum. Op de BG lagen allemaal outfits en persoonlijke eigendommen van mensen die aan de cultuur hebben bijgedragen of hebben gevochten voor Cuba. Van laarzen, tot al dan niet gebarsten brillen en paardenzadels. Op de 1e verdieping hingen schilderijen. Het grappigste vond ik toch wel de titel van een van de portretten: cabeza negro alcoholico (hoofd van een alcoholische neger), daar zouden wij toch niet meer mee wegkomen. Daarna nog naar het carnaval museum, net een soort Jan Monnikendam, maar een tikje uitbundiger met allerlei zelf gemaakte outfits. Toen ik nergens een plek vond die flessen water verkocht besloot ik maar even siësta te houden.

Ik besloot de stad nog een kans te geven en het rum museum te bezoeken. Helaas, dit was gesloten. Ik zette mijn zoektocht naar een fles water voor, toen een Cubaan me aansprak. Hij vroeg me of ik hem nog herinnerde. Uhm nee? Toen hij zei dat hij me een internetkaartje had proberen te verkopen (deze verkopen ze ook op de pleintjes, uiteraard tegen een hoger tarief), wist ik het weer! Hij bood het kaartje aan en ik zei heel hard 'NO!' en liep weer door. Als je in zo'n stad bent met veel mensen die iets van je willen word je zelf ook een beetje een naar mens. Je maakt geen selectie meer en zegt tegen iedereen 'No'. In 2e instantie leek deze me toch wel aardig, dus ik vroeg hem maar waar ik water kon kopen. Hij leidde me naar een zaakje en we raakten aan de praat. Eerst in het Spaans, toen hij Spaans en ik Engels, dat ging op zich best aardig. We babbelden nog wat verder op een bankje in de schaduw. Tot mijn verbazing wist hij dat we in Nederland fietspaden hebben, of aparte wegen voor fietsen, zoals hij het formuleerde. Hij bekeek op YouTube documentaires en had ze al over Nederland, Duitsland en Oostenrijk gezien. Slim, zo komen jongeren toch aan hun informatie. Hij liet nog een monument zien en we hebben samen nog goedkoop wat gegeten. Daarna ben ik redelijk vroeg naar bed gegaan. Want dat half Spaans, half Engels spreken is toch wel vermoeiend en onze gespreksonderwerpen raakten daardoor uitgeput. De dag erop was het een stuk drukker op straat en was het ook makkelijker om water te vinden, misschien omdat het nu maandag was, en niet zondag. De Cubaan van gisteren hielp me nog even met mijn busticket naar Baracoa en een Wifi kaartje. Daarna heb ik hem toch vriendelijk duidelijk gemaakt dat ik verder alleen wilde rondlopen, want ik vond de taalbarrière te groot worden en was het even zat. Zo kon ik even lekker op het marktje zoeken naar lederen teenslippers voor een onmogelijk grote schoenmaat en toch het rum museum bezoeken, het was vandaag wel geopend! Mocht je toch in Santiago belanden...dan zou ik het rum museum wel aanraden! Voor 2 Cuc mocht je rondlopen, foto's maken (in sommige musea kost dit 5 Cuc extra) en ook nog een shotje rum proeven, ik zeg goede deal! De vrouw die bij de proeverij zat was wel in slaap gevallen, het was dan ook erg warm. Gelukkig kwam iemand haar wakker maken, ik vond het toch wat gek om dit zelf te doen, en kreeg ik waar voor mijn geld. Daarna liet ik in het casa mijn grote vriend Alberto bellen om met de taxi het Castillo del Morro te bezoeken. Dit was een groot kasteel/fort dat uitkeek over de kustlijn, erg mooi en het ritselde van de hagedissen, die vind ik ook wel geinig. Er bevond zich daar ook een kleine tentoonstelling over piraten, waarin onze eigen Piet Hein (zijn naam is klein, zijn daden benne groot) wordt genoemd. Hij heeft namelijk bij Cuba de Spaanse Zilvervloot onderschept. En aangezien de Spaanse overheersers uiteraard niet echt geliefd waren, vinden ze dat daar wel prachtig. Die avond at ik in mijn casa, dit was weer een geweldige hoeveelheid voedsel. Als toetej kreeg ik kaas met honing, was ook weer om te lachen: 3 plakjes bleke kaas met zo'n hotel verpakkinkje met honing erin, dat serveren ze gewoon. Omdat het m'n laatste avond in Santiago was besloot ik nog een klein rondje door de stad te maken. En wat ik daar nou tegen kwam? Een Cubaan die Nederlands sprak! Dat was een fenomeen waar ik geen weerstand tegen kon bieden. Dus ik dronk een cocktailtje met hem, waarbij ik ook de zijne betaalde omdat hij het in correct Nederlands vroeg. Na dat drankje blies ik de aftocht. Want de ochtend erna ging ik vroeg op de bus naar Baracoa. Een plaatsje in het uiterste puntje van Cuba dat bekend staat om zijn tropisch klimaat en caribische sferen, iets om naar uit te kijken! Lees er meer over in mijn volgende blog!