Wandelen met neushoorns en cultuur snuiven in het Noordoosten.

29 september 2022 - Moroto, Oeganda

En….we gingen de weg weer op! Met onze Rav 4. Ons doel was Moroto. We waren nationale parken moe. Dus we gingen naar het Oosten, weg uit de toeristische delen, om meer van de cultuur op te snuiven. We hadden al ingeschat dat we Moroto niet in 1 dag gingen halen. Dus we besloten van Fort Portal eerst naar Masindi te gaan. We reden over een weg door Kibale Forest, waar we weer wat bavianen langs de kant van de weg tegenkwamen, geen chimps helaas. Wel heeeel veel theeplantages verspreid over de bergen, die blijven mooi om te zien. Daarnaast rijd je om de haverklap door een klein dorpje die rondom de grote weg is gebouwd. De dorpjes zien er letterlijk allemaal hetzelfde uit. Hokjes van de 2 telecom providers, een kerkje, een schooltje en identiek geschilderde winkeltjes. In Masindi dachten we, laten we eens gek doen, en hadden we een hotel met zwembad geboekt. Dat kost daar net zoveel als een hostel in de meer toeristische plaatsen. Voor het eerst waren we de enige witte daar. En veruit de naaksten bij het zwembad…de meeste hebben gewoon lange mouwen aan en zelfs degene die zwemmen houden een hemdje aan. We namen een cocktailtje erbij en genoten van de laatste 2 zonnige uurtjes van de dag. Onderweg terug van het zwembad naar onze kamer kwamen we een echtpaar tegen dat een zwangerschaps fotoshoot aan het doen was. Moesten we er ook bij op de foto haha. Half nat, geen make-up, maar wit hè, ze hebben later de foto’s nog gestuurd. 

De dag erop reden we eerst naar de rhino sanctuary. Neushoorns zijn hier meer dan 10 jaar uitgestorven geweest. Op deze plek zijn ze ze alweer een tijdje aan het fokken om ze daarna te herintroduceren in de national parks. Het landschap waar we nu rijden is ineens heel anders. De bergen zijn verdwenen, het landschap is vlak en bij tijden moerassig. Bij de sanctuary kregen we dan ook regenlaarzen aangeboden. Die bleken wel nodig te zijn. We moesten met de auto eerst door diepe plassen heen. En daarna op het terrein op veel plekken ook door het water met gras waden. Je loopt dus gewoon over het terrein waar de neushoorns ook lopen, geen hekje niks. Van tevoren krijg je een briefing, waarbij ze aangaven vooral niet te gaan rennen als ze jouw kant opkomen, want dan gaan ze ook rennen en zij kunnen 46 km per uur halen (als je sneller kan, mag je wel rennen). Mochten ze echt op je afkomen kan je je achter een bosje verschuilen. Klein zijn die bosjes, lijken niet neushoorn bestand. Er werd ons verteld dat we al tevreden moesten zijn als we er 1 of 2 zouden zien van de inmiddels 43. Al snel zagen we Augusto, de alfa male, die veel met de andere mannetjes schijnt te vechten. Daarna een zwangere moeder neushoorn met een kind van 2 jaar, nog 2 mannetjes die nu als vrienden samenleven tot ze rijp zijn om te paren en op de valreep ook nog een moeder met een baby van net 2 weken! Ontzettende mazzel dus! Het scheelde ook dat we in de ochtend kwamen, zodra het warmer wordt, worden ze minder actief. Die beesten lopen daar eigenlijk gewoon de hele tijd gras te grazen, met hun gekke brede bek. Dit doen ze al lopend. Soms lopen er ineens twee van die grote beesten recht op je af, dat is wel een beetje spannend. Dan trek je je dus terug richting een bosje. Maar ze lopen best snel, en jij wadend wat minder. Het voordeel is wel dat ze niet recht vooruit kunnen kijken. Ze hebben twee kleine oogjes aan de zijkant van hun hoofd waarmee ze sowieso weinig, en alleen zijwaarts kunnen zien. Deze soort wordt witte neushoorn genoemd, maar dat was ooit een vertaalfoutje tussen een Nederlander en een Engelsman, alleen de lippen zijn wit. Zwarte neushoorns hebben dezelfde huidskleur. 

Voor deze dag hadden we Soroti als eindbestemming bedacht. Volgens de Google Maps indicatie moesten we dat makkelijk redden. We hadden echter vanaf de sanctuary alleen maar dirtroad. Dus hobbelen, gaten ontwijken, soms een nat stukje met glibber. Onderweg was er een kleine ferry waarmee we een rivier overstaken. Ik bleef in de auto en Angela moest eruit en bij de andere passagiers zitten. Die zat daar lekker te kletsen terwijl we met de volgestouwde boot het water over tuften. Toen ik de ferry afreed zag ik haar met een grote tas sjouwen. Ik moest de auto iets verderop parkeren en daar kwam ze aan met een tas en een vrouw met een baby en nog meer tassen. “We nemen haar mee”. Nou oké dan! Dus zo hadden we een liftster, die met zware tassen vol ananassen en een baby sleepte. Kleine moeite toch? Sharon, onze lifster kon ons ook recente informatie geven over de conditie van de wegen. De weg die Google Maps wees namen we niet, want die was halverwege onder water gelopen. Ook hielp ze ons uit de droom dat we die dag Soroti zouden bereiken en raadde ons aan de nacht in Lira, een andere stad door te bereiken. Ondertussen stuiterden we door over de dirtroad richting haar kleine dorpje, Kayei (staat wonder boven wonder wel op Google Maps, zoek maar eens). Daar nodigde Sharon ons uit om bij haar te komen lunchen en even uit te rusten. Ze leidde ons over paadjes waar duidelijk weinig auto’s, maar slechts motortjes reden. En zo stonden we middenin het dorp, vlakbij haar huisje. 

Zij had met haar ouders een huisje van steen. Ze is zelf docente en haar vader is daar een politiek vertegenwoordiger. Verder bestaat het dorpje eigenlijk vooral uit zelfgebouwde hutjes met een rieten dak. Ze nam ons mee naar het meer waar ze vissen. De visserij is daar hun hoofdinkomen. Het hele dorp was nieuwsgierig wie deze muzungu’s nou waren en vooral de kindjes keken hun ogen uit. Een aantal hebben nog nooit witte mensen gezien. Wel grappig om te zien hoe zo’n dorpje functioneert. Vanaf de weg zie je langs de kant soms ook een groepje hutjes staan. Maar nu konden we zien dat er een hoofdstraat is met marktkraampjes, een barretje, mini kledingwinkels en een hokje waar je je telefoon kan laten opladen. Maar 25% van de woningen in Oeganda is aangesloten op elektriciteit, dus dat is wel handig. Ook kwam er een scooter langs met een muziekje aan, dat bleek de ijscoman te zijn, zelfs die hebben ze er! Verder veel kleine geitjes, kippen en varkens zien rondscharrelen. Na een rondje dorp mochten we voor het huisje zitten en kregen we vis in bouillon van Sharon’s moeder. Lekker maismeel erbij om te dopen. Angela had ballonnen meegenomen en blies er een paar op voor de kinderen. Dat ging blijkbaar als een lopend vuurtje rond, want 1 voor 1 kwamen de kinderen voorzichtig aanzetten, hopend op een ballon. Later zagen we ze er door het hele dorp mee rondlopen. Goed dat we Sharon hadden meegenomen, anders waren we nooit op zo’n plek gekomen! Na de lunch reden we terug naar de hoofdweg en hobbelden we voort naar Lira. De hele weg bleef dirtroad en was mega stoffig. Als er een groot voertuig voorbijraast wordt je door een stofwolk soms het zicht ontnomen en het rode stof drong ook door de auto in via allerlei gaatjes. Dan heb je nog de torenhoge zelfgemaakte drempels in schutkleur en af en toe een kudde koeien of geiten die de weg willen passeren. Door de kuilen rijden we ook steeds harder heen, die banden lijken best wat te kunnen hebben. In de avond gaan we op aanraden van Sharon naar het Gracious Palace hotel, waar ze ons wijzen op de bijbel in onze kamer, mochten we die willen lezen. Kamer & douche zijn oké, maar als we uit luiheid wat bij het restaurant van het hotel bestellen blijkt vrijwel niks van de kaart er te zijn. We besloten een rolex bij een zaakje om de hoek te halen en scoorde nog samosa’s en een worstje bij kraampjes op straat. Is natuurlijk ook eigenlijk veel beter om daar te eten. 

De banden lijken best veel te kunnen hebben schreef ik toch? De volgende ochtend zag onze rechter achterband er toch een beetje zielig uit. Gelukkig kunnen ze hier bij de Shell een bandje verwisselen en werd in de lekke band een prop gedaan. Zouden we vandaag dan Moroto bereiken? Voor de zekerheid vroegen we naar de conditie van de weg. En wat denk je? Asfalt ineens! Het landschap is inmiddels bijna helemaal vlak met veel moerassen langs de weg. Soms steekt er in de verte wel een berg of een stuk rots omhoog. Deze dag maken we makkelijk de kilometers, de weg is goed en er is bijna geen ander verkeer. We tikken voor het eerst de 100 aan! In Moroto wonen veel traditionele stammen. Het gebied het Karamoja en de bekendste stam bestaat uit de Karamajong. Dit zijn nomaden die kuddes koeien hebben. Er is een rare traditie ontstaan waarbij stammen elkaar bevechten en koeien van elkaar stelen. Hoe meer koeien, hoe meer prestige. In het jaar 2012 heeft de nationale overheid daar honderden AK-47’s ingenomen, sindsdien is het wel veiliger geworden. Langs de weg zien we de lokale bevolking al lopen, ze hebben hier andere kleding aan. Veel mannen hullen zich in een soort doeken. Deze stammen zijn verwant aan de Masai, net over de grens, die zich ook zo kleden. We verblijven bij Kara Tunga, opgericht door Theo, die half Karamajong half Nederlands is en naar Oeganda is teruggekeerd. Daar ontmoeten we de Nederlandse tweeling Myra en Aisha. Myra werkt in Kampala bij de ambassade en is met Aisha op vakantie. Sowieso vooral Belgen en Nederlanders hier. Zij hebben voor de dag erna de half day hike geboekt en voor ‘s middags een bezoek aan de Krall. Hier brengen de stammen ‘s avonds hun vee samen. We besluiten bij ze aan te sluiten. 

Dus de volgende ochtend om 8 uur (schappelijke tijd), staan we klaar met de bergschoenen aan. Daniel, zelf een Karamajong stond klaar om ons rond te leiden. De Karamajong zijn een stuk zwarter en ook heel lang en slank. Maar goed, een hike dus, van een halve dag. Naar een van de lagere toppen van Mount Moroto. Denk je misschien, leuk, romantisch, uitzichten, beloning voor je inspanning. Maar om eerlijk te zijn was het een helletocht. Want in Moroto is het niet warm, nee, het is bloedheet. Ik dacht nog, de bergen in daar is het wel koeler. En dat is waar, maar voordat je hoog genoeg bent dat je echt een beetje afkoelt ben je heel wat hartaanvallen verder. Ik zeg je eerlijk, ik vond het behoorlijk afzien. Een uur eerder weggaan was misschien beter geweest qua temperatuur. Bovenop was het beter uit te houden en inderdaad mooi uitzicht. Er was ook nog en meertje om in te zwemmen. Dat was heerlijk tot 1 van ons een bloedzuiger zag en we niet wisten hoe snel we weer weg moesten wezen. In de bergen leven meerdere stammen die van alles verkopen, zoals steenkool, tomaat en marmer. Omdat marmer hard is en lastig uit te hakken branden ze het eerst, dan wordt het zachter. Zoals eerder gezegd leven de Karamajong vooral van hun vee. Hoe meer vee hoe meer prestige. De overheid probeert de kinderen naar school te krijgen, maar de kinderen die in plaats daarvan herder zijn van een kudde hebben binnen de gemeente meer aanzien. Ze zijn niet alleen gek op melk, maar mengen dit met het  bloed van de koe en drinken het dan op, Hiervoor maken ze een gaatje in de ader, maar dichten die ook weer zodat de koe blijft leven. Verder vertelde Daniel dat ze de hele dag zelfgebrouwen bier drinken en alleen in de avond eten. Gekke jongens die Karamajong.

Terug bij het Kara Tunga liep er plots een kameleon over het voetpad! Felgroen was hij. Een kleintje en hij liep heel langzaam met zijn onhandige klauwtjes. Hij vervolgde zijn weg en klom langzaam de boom in, waar bij stukje bij beetje bruin kleurde tot je hem echt bijna niet meer zag. Knap hoor van de natuur. Rond 5 uur gingen we naar de Krall (klinkt iets te Nederlands, niet?), waar de Karamajong in de avond hun vee bijeen drijven. We gingen met onze auto en namen gids Daniel mee. Was wel handig dat hij mee was, want het was natuurlijk dirtroad met een gat her en der. Onderweg kwamen nog langs een dorpje en tegen zonsondergang bereikten we de Krall. De Karamajong maken zelf hekken van takken met heel veel doorns eraan waartussen ze koeien en geiten samendrijven en opsluiten. Er waren eigenlijk vooral kinderen, blijkbaar mogen die het ‘s avonds opknappen. Een paar waren nog aan het melken. We gingen een niet afgesloten Krall in. Met je hoofd onder een poortjes met doorns door. Daar stonden volwassen koeien en kinderen met stokjes in hun hand om ze een kant op te drijven. Helaas hadden ze ook een hitsige stier onder gelederen die het op een bepaalde koe gemunt had waar hij blijkbaar niet heen mocht. Dus die zorgde nogal eens voor onrust…en die kinderen hem met hun twijgjes proberen te sturen…het werd ons op een gegeven moment een beetje heet onder de voeten. Terug in het donker kwamen we langs hetzelfde dorpje als heen en daar was het dus totaal donker! Geen elektriciteit, geen kaarsen, niks! Daar is dus elke dag vanaf 19:00 geen hand voor ogen meer te zien. Wat een ander leven! Voor de oplettende lezer: we reden dus illegaal met onze huurauto na 19:00, hoewel….in het contract bleek later te staan dat je niet na 19:00 mag rijden, tenzij je uit eten of uit winkelen gaat. Dus wat deden wij? Uit eten bij een lokaal restaurant in Moroto. Gids Daniel wees ons er 1 en dat was heerlijk. In de guesthouses proberen ze Westers voedsel te maken, wat meestal niet echt lukt, langer duurt en duurder is. Hier hadden we binnen enkele minuten een bord vol rijst, Matooke, kip en bonensaus, heerlijk! De ochtend erop kwamen we de moeder van Theo tegen die ook een tijdje in NL heeft gewoond. Ze is teruggevraagd naar Oeganda door een minister en leidt hier nu dames op in horeca vaardigheden die dan weer bij Theo kunnen werken, mooie constructie toch? Volgende blog bewonderen we nog meer natuurschoon, verzuipen we bijna en ontmoeten we nog meer inwoners van het land! Wordt weer een leuke…

2 Reacties

  1. Marianne Vaneker:
    1 oktober 2022
    Mooi avontuur!
  2. Charlotte Bijl:
    4 oktober 2022
    Ja hè :)